Dikke darm kanker

Hoe vaak komt dikke darm kanker voor? 

Het life time risc (= risico om ooit tijdens uw leven dikke darm kanker te krijgen) bedraagt ongeveer 6 %.  Colorectale kanker is (bij mannen én vrouwen tezamen) de meest frequente kanker in West-Europa geworden, slechts iets frequenter bij mannen dan bij vrouwen voorkomt.  In België zijn er naar schatting van 7000 à 10000 gevallen per jaar.  In driekwart van de gevallen ontstaat deze kanker bij mensen zonder verhoogd risico. “Slechts” bij een kwart van de kankers is er wél een verhoogd risico: vooral patiënten met dikke darm kanker of - poliepen in de familie (familiale voorbeschiktheid), doch ook in kader van zogenaamde erfelijke “kankerfamilies/-syndromen” (HNPCC, FAP) en bij chronische inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, colitis ulcerohemorragica). 

Gezien dikke darmkanker meestal ontstaat uit een goedaardige poliep -en de kanker op dat moment vermeden of beter behandeld kan worden- is het uiteraard van groot belang deze nog goedaardige poliepen vroegtijdig op te sporen en te verwijderen. 

Daarom werd einde 2013 het “bevolkingsonderzoek dikke darmkanker” opgestart, waarbij initieel 56- tot 74-jarigen om de 2 jaar een uitnodiging krijgen om een stoelgangsstaal op te sturen. Intussen is de leeftijdsgrens verlaagd tot 53-jarigen en bedoeling zou zijn dit tot 50 jaar te verlagen, mogelijks in de toekomst zelfs tot 45-jarigen. In dit stoelgangsstaal kunnen onzichtbare bloedsporen gedetecteerd worden, waarbij dan een coloscopie aangeraden wordt om de oorzaak van dit bloed op te sporen: vaak betreft het poliepen en ook kanker, ook andere bloedingsoorzaken zijn mogelijk. Wij verwijzen naar de website www.bevolkingsonderzoek.be Deelname aan het bevolkingsonderzoek wordt dan ook uiteraard aangeraden !

 

Geeft dikke darmkanker symptomen?

Vaak geeft dikke darmkanker weinig typische of zelfs geen klachten.  Er zijn echter een aantal alarmsymptomen, bij welke men dringend zijn huisarts moet raadplegen:

- Verandering van stoelgangspatroon: obstipatie of diarree;

- Bloed in de stoelgang;

- Onverklaarde buikpijn;

- Onverklaarde vermagering;

- Bloedarmoede.

 

Welke zijn de risicofaktoren op ontstaan van dikke darmkanker?

Deze zijn essentieel dezelfde als bij het ontstaan van poliepen (klik hier).

- Familiale voorgeschiedenis: 

- zo een eerste graadsverwante dikke darm kanker heeft voor de leeftijd van 50 jaar, is het risico verviervoudigd. 

- Indien deze voorkomt vanaf de leeftijd van 60 jaar, is het risico bij eerste graadsverwanten verdubbeld. 

- Het risico bedraagt tot > 20% indien het voorkomt bij beide ouders.

- In het bijzonder ook in zogenaamde erfelijke “kankerfamilies” (HNPCC, FAP).

- Bij chronische inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, colitis ulcerohemorragica).

- Vetrijk en vezelarm dieet, geen overmatig gebruik van rood vlees en bewerkte vleeswaren.

- Overgewicht, roken en overmatig alcoholgebruik.

- Diabetes mellitus (suikerziekte): risico X 1.5.

 

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Screening coloscopie is de hoeksteen voor de diagnose en wordt algemeen aangeraden vanaf de leeftijd van 50 jaar bij mensen zonder verhoogd risico.  Bij poliepen of kanker in de familie, start de screening in principe reeds vanaf 40 jaar of minstens op de leeftijd = 10 jaar jonger dan de leeftijd van het aangetaste familielid. 

Een mogelijk alternatief voor coloscopie (bij tegenindicatie voor narcose of bij ernstige darmvernauwing) is een “VIRTUELE coloscopie” op de dienst Radiologie: een CT-scan van de darm met als voordeel dat het minder pijn veroorzaakt en sneller verloopt. De voorbereiding voor het onderzoek is zo goed als dezelfde als voor een conventionele coloscopie. Het nadeel van de virtuele coloscopie is wel dat het een zuiver diagnostisch onderzoek is (eventueel vastgestelde poliepen of andere afwijkingen dienen in een tweede tijd dan alsnog door de conventionele coloscopie verder behandeld). 

Bij diagnose van dikke darmkanker wordt verder onderzoek verricht met behulp van CT scan van de buik en de longen, MRI van het klein bekken (soms echo-endoscopie) (ingeval van endeldarmgezwel) en een bloedname met tumormerker (CEA). 

Ook is er soms (bij onduidelijkheid noodzaak tot een PET-scan (Positron Emission Tomography) die een zeer gevoelig onderzoek is om uitzaaiingen op te sporen of te bevestigen. Voor de PET is er een optimale samenwerking met de dienst Nucleaire Geneeskunde van het UZA. 

Immuunhistochelisch Faeces Occult Bloed-test (i-FOB) is de test van het bevolkingsonderzoek, waarbij op een stoelgangsstaal verborgen (= niet zichtbaar) bloedverlies in de stoelgangwordt opgespoord.  Merk hierbij op:

  • de test kan zelden vals positief zijn: bloed wordt in stoelgang vastgesteld, doch er is geen dikke darmletsel. 
  • de test kan ook zelden vals negatief zijn: er wordt geen bloed in de stoelgang vastgesteld, doch er zijn toch poliepen en/of kanker. 
  • Bij bloedsporen in de stoelgang zal zeker een coloscopie aangeraden worden. Merk wel op dat als er bloed in de stoelgang teruggevonden wordt, het meestal al gevorderde poliepen of zelfs kanker kan betreffen. Daarom is bij elke verandering van stoelgangspatroon, onverklaarde buikpijn of poliepen en zeker kanker in de familie een coloscopie aan te raden alvorens het ontstaan van bloedverlies of klachten!!

 

Welke raadgevingen moet ik volgen? 

  • Coloscopie vanaf de leeftijd van 50 jaar of jonger in geval van familiale antecedenten.
  • I-FOB-test ikv het bevolkingsonderzoek: om de 2 jaar worden 53- tot 74-jarigen uitgenodigd om een stoelgangsstaal af te leveren.
  • Goed opvolgen/navragen van kankers in de familie: in het bijzonder uiteraard dikke darm poliepen of kanker, doch ook nier-, blaas- en gynecologische gezwellen hebben een verband bij familiaal voorkomen van dikke darmkanker.
  • Vezelrijk dieet met voldoende plantaardige vetten.
  • Geen overgewicht, niet roken en geen overmatig rood vlees, bewerkte vleeswaren en alcoholgebruik. 
  • Voldoende melkprodukten of extra calcium in tabletten.
  • Voldoende groenten (foliumzuur).
  • Voldoende lichaamsbeweging.

 

Welke is de behandeling bij dikke darmkanker? 

Geheel conform de wetgeving met betrekking tot het Zorgprogramma Oncologie wordt elke oncologische patiënt multidisciplinair besproken (MOC).

  1. Heelkunde (= operatie) blijft de hoeksteen van behandeling van dikke darmkanker. 
  2. Bij endeldarmkanker zal vaak voor (of soms na) de operatie een combinatiebehandeling van chemotherapie én bestraling toegepast worden. 
  3. Na multidisciplinair overleg zal in funktie van de definitieve pathologische staging (= microscopisch nazicht van het gezwel) al dan geen voorstel gedaan worden tot adjuvante chemotherapie (= nabehandeling) gedurende drie à zes maanden.
  4. In bepaalde gevallen is een operatie in eerste instantie niet mogelijk of zijn er uitzaaiïngen. In voorkomend geval zal patiënt behandeld worden met chemotherapie. In een tweede tijd kan dan een operatie van de dikke darm overwogen worden. Als slechts een beperkt aantal letsels in de lever (of longen) wordt gevonden of als de uitgebreidheid van de letsels met chemotherapie fors kan teruggebracht worden, dan kunnen deze letsels door de chirurg worden verwijderd, zeker wanneer het uitzaaiingen van darmkanker betreft. Hiervoor wordt de patient telkens opnieuw besproken op MOC en is er een zeer goede samenwerking met de dienst Hepatobiliaire Heelkunde van het UZA.